Je hebt waarschijnlijk niet veel presentaties meegemaakt, waarin de spreker letterlijk een masker op zijn of haar gezicht droeg. Toch is dit in figuurlijke zin vaak wel het geval. Een masker verwijst dan naar de ‘buitenkant van een individu’ of dat wat zichtbaar of grijpbaar is voor de buitenwereld. Een masker zegt daarmee niet per se iets zegt over wat er speelt in iemands binnenwereld. In veel gevallen zou je wanneer de binnenwereld van de spreker ineens als masker vorm zou krijgen en naar buiten zou komen, twee verschillende gezichten zien.
Naast dat dit natuurlijk een nogal angstaanjagende (en intrigerende) ervaring zou zijn, vind ik het een mooie metafoor om dieper in te gaan op het spanningsveld tussen de binnen- en buitenwereld. Wat laat je wel of niet zien aan de buitenwereld en waarom? Regelmatig vraag ik tijdens een intakegesprek of iemand het goed vindt te gaan staan om een stukje te presenteren. Vaak veranderen het spreektempo, stemvolume en zelfs iemands mimiek aanzienlijk, ten opzichte van nog geen paar seconden daarvoor. Deze ‘gedaantewisseling’ vindt plaats in een fractie van een seconde, puur door de vraag: zou je een stukje willen presenteren? Er wordt een masker opgezet. Maar waarom? Er is niks veranderd aan de setting, want tijdens een intakegesprek is geen sprake van een publiek.
En toch verandert voor de meeste mensen in dat kleine moment alles. Het is niet meer een gelijkwaardig gesprek waarbij we allebei in een stoel zitten en elkaar observeren en leren kennen. Integendeel: de persoon gaat staan en wordt daarmee ineens op een geïsoleerde manier zichtbaar. Het masker dat wordt opgezet is de reactie op deze zichtbaarheid en de onderliggende (vaak onbewuste) ideeën en gevoelens hierover. ‘Ik ga nu presenteren dus ik moet mijn best doen’. ‘Ik wil niet zichtbaar worden dus ik maak mezelf zo klein mogelijk’. ‘Ik wil niet laten zien dat ik angst ervaar dus ik ga zo hard mogelijk praten om dit te verbergen’.
Dit is vaak een reflex: alles dat door de jaren heen is verinnerlijkt in relatie tot zichtbaarheid wordt gevoeld door de persoon en komt tot uiting via het lichaam. Het masker wordt niet zozeer opgezet maar is diep verinnerlijkt en brengt zichzelf tot leven. Het is een overlevingsmechanisme dat wordt ingezet als oplossing. Maar wat een oplossing lijkt (een masker ter bescherming) vormt vaak juist een onderdeel van het probleem. Het masker is niet de bescherming, het is het gevecht zelf tegen de kwetsbaarheid die ontstaat als reactie op zichtbaarheid.
Het doel van transformatie richting vrijer spreken is niet om het gevoel van kwetsbaarheid te elimineren maar niet langer tegen deze kwetsbaarheid te vechten. Waarom voel je je kwetsbaar? Welke ervaringen en eventuele denkbeelden liggen hieraan ten grondslag? Mag je je even kwetsbaar voelen en toch rustig blijven ademen, praten en bewegen? Mag je door mensen gezien worden zoals je bent op dat moment, zoveel mogelijk zonder masker?
Je bent niet meer aan het vechten tegen het gevoel van kwetsbaarheid dus het kost minder energie. Het levert meer voldoening op (misschien zelfs plezier) en het maakt het mogelijk dat je contact maakt met jezelf en je publiek. Hoe je je voelt en hoe je overkomt zijn meer congruent: of anders gezegd: je innerlijke en uiterlijke masker dragen meer hetzelfde gezicht.